De selectie van de juiste fondsen en fondsmanagers bij een vastgestelde strategie is geen gemakkelijke taak. Het selecteren en investeren vraagt veel professionele afwegingen, en methodische ondersteuning met gebruik van tooling. Naast het beoordelen van harde feiten spelen ook meer “soft factors” een rol, zoals geloof en vertrouwen in een team. Deze processen worden ook Manager selectie genoemd, waarbij met Manager uiteraard de fondsbeheerder wordt bedoeld.
In tegenstelling tot bij directe investeringen, waar het werk aan een participatie feitelijk pas post-closing begint, ligt het werk bij een indirecte investering voor een Investeerder juist voorafgaand daaraan. Na het afgeven van het commitment is de betrokkenheid bij het fonds relatief gezien aanzienlijk minder dan bij een directe investering het geval zou zijn geweest. In het verlengde hiervan is ook de invloed van de Investeerder post investment veel minder. Dit maakt dat het belang van de pre-investeringsfase groot is.
Een professionele investeerder, dit kan – voor de goede orde – heel goed ook een private investeerder zijn, voert due diligence uit. Dit doet hij door onderzoek te doen naar de strategie, het team, het track record, de terms & conditions en de governance van het fonds dat voorligt. De conclusies van de due diligence worden in de vorm van bevindingen afgewogen. Voor zover mogelijk zal invloed op de Manager worden aangewend om aanpassingen te laten maken daar waar de Investeerder vindt dat een betere balans nodig is en gevonden kan worden. Investeerders zullen niet snel aanpassingen vragen, en Managers zullen niet snel bereid zijn tot aanpassingen, in de strategie van het fonds. Ook het investment team zal, uitzonderingen daargelaten, voor Investeerders een gegeven zijn.
Om due diligence te kunnen doen zal de Manager data ter beschikking stellen aan potentiele Investeerders. Dit zal hij in het algemeen via een Data Room hebben gestructureerd.
De informatie in de Data Room faciliteert de Investeerder in eigen onderzoek. Managers zullen due diligence vragen en antwoorden die al met andere Investeerders zijn uitgewisseld ter beschikking stellen via een DDQ, een Due Diligence Questionnaire. Hiermee voorkomt de Manager dat sommige Investeerders via vragen een informatievoorsprong zouden hebben op andere Investeerders. Cruciaal voor Investeerders is het beginsel van pari passu, wat betekent op voet van gelijkheid. Investeerders zullen willen vaststellen dat geen speciale, voor hen nadelige, afspraken worden gemaakt met andere Investeerders. Afspraken zijn wel mogelijk maar kunnen feitelijk alleen de niet-economische bepalingen betreffen, bijvoorbeeld daar waar investeerders en fondsen willen samenwerken. Zo’n samenwerking moet dan wel ten goede komen aan het fonds, en daarmee indirect aan andere Investeerders. Er mag geen afbreuk worden gedaan aan het beginsel van “best deal wherever” door specifieke (bijvoorbeeld regionale) belangen van een enkele Investeerder. Voor zover afwijkende afspraken worden gemaakt worden deze in een side-letter vastgelegd en deze wordt weer disclosed aan alle Investeerders, zodat hierover achteraf geen discussie ontstaat. De Manager en de Investeerder zijn hier zeer gebaat bij transparantie.